‘We gaan de beste oogbestralingslijn ter wereld maken’
Coen Rasch, Radiotherapeut-oncoloog
Per jaar worden er in Nederland ongeveer 60.000 mensen met kanker behandeld met straling. Een speciale vorm daarvan is protonenbestraling. Prof. dr. Coen Rasch werkt aan het nauwkeuriger maken van deze bestraling bij het behandelen van oogmelanoom. “We gaan de beste ooglijn ter wereld maken. Niet omdat onze apparatuur het beste is, maar wel onze hele keten.”
Coen Rasch is als hoogleraar radiotherapie verbonden aan het LUMC. Met zijn benoeming tot Medical Delta hoogleraar heeft hij nu ook een aanstelling aan de TU Delft. In Delft werkt hij bij HollandPTC, een poliklinisch centrum waar patiënten terecht kunnen voor protonentherapie en onderzoek wordt gedaan.
Je bent benoemt tot Medical Delta hoogleraar. Wat betekent dat voor jou?
” Ik zie het als een opdracht en uitnodiging om de driehoek LUMC, Erasmus MC en TU Delft te versterken op het gebied van radiotherapie en oncologie. Daarnaast vind ik het ook een erkenning van de dingen die ik al doe. Met de samenwerking, en met de productontwikkeling, vooral op natuurkundige vlak, met Delft en Rotterdam.”
Wat wil je graag versterken?
“Voor mijn gevoel is er meer mogelijk in de verbondenheid van TU Delft met HollandPTC. Ik denk dat het goed zou zijn om samen met Remi Nout van het Erasmus MC en mede Medical Delta hoogleraar Mischa Hoogeman van TU Delft gebruik te maken van dit momentum, zodat een aantal Principal Investigators uit Delft meer betrokken worden. HollandPTC staat weliswaar op het terrein van TU Delft, maar het heeft een hele duidelijk klinische poot. Dat is vreemd voor een technische universiteit. Wat mij betreft biedt dat ook unieke mogelijkheden die nog meer benut kunnen worden.
Ik hoop dat de onderzoekslijnen voor de ontwikkeling van apparatuur verder gaan en goed afgerond worden, zodat we straks de beste oog bestralingslijn ter wereld hebben. Dat gaat nog even duren, maar stapsgewijs is dat echt mogelijk. Een aantal dingen zouden daarvoor heel goed uit Delft kunnen komen. Daarom is het belangrijk dat de mensen die in Delft zitten, weten wat er in het HollandPTC gebeurt en aanhaken waar ze dat kunnen.”
Kun je kort vertellen wat jouw expertise is?
“Ik ben bestralingsarts. Ik bestraal en behandel mensen met kanker. De laatste jaren heb ik mij toegelegd op oogmelanoom. Daarvan zijn er in Nederland ongeveer 250 nieuwe diagnoses per jaar. Zo’n 50 daarvan krijgen nu protonenbehandeling bij HollandPTC. Dat is een relatief nieuwe behandeling. Voorheen werd bij deze groep vaak het oog verwijderd. Ons eerste succes is dat 50 mensen per jaar hun oog behouden. Daar zit nog wel verbetering in. Want de meeste mensen kunnen na een behandeling veel slechter zien.
Samen met Dennis Schaart van TU Delft probeer ik meer zekerheden te krijgen. Bijvoorbeeld door het live meten van bestraling op een protonen patiënt. Zodat je zeker weet dat de bestraling komt waar je deze wilt hebben en je zo de onnauwkeurigheid eruit kunt te halen. We ontwikkelen een detector, waarmee je dit in de bestralingsruimte direct kunt meten. We hebben al aangetoond dat het kan. De volgende stap is om de echte waarde te bepalen, zodat het ook daadwerkelijk gebruikt kan worden. We zijn er nog niet.”
In hoeverre speelt transdisciplinaire samenwerking een rol in jouw onderzoek?
“Het protonencentrum heeft een heel grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Er is dan ook een stevige relatie met het ministerie van VWS, ziekenhuizen en patiëntenverenigingen. Bij ons onderzoek is bijvoorbeeld de Stichting Melanoom heel nauw betrokken. Zij geven input over wat patiënten willen en waar het onderzoek zich op moet richten. Het verraste me hoe sterk patiënten vasthouden aan het behoud van het oog. Ook als je er niet meer mee kunt zien. In de eerste resultaten van ons onderzoek vinden ze het behoud van functie minder belangrijk. Die stelligheid verbaast me, maar zo werkt het wel. Eerst vragen wat de klant wil en dan kijken wat je kunt bereiken.”
Hoe is het om met iemand uit een hele andere discipline te beginnen met samenwerken?
“Eigenlijk vrij eenvoudig. Ooit zijn wetenschappers vanuit TU Delft naar mij toegekomen voor iets anders. Dat is toen niets geworden, maar het heeft via, via wel tot dit geleid. Ik ken ook niet anders dan interdisciplinair samenwerken. Vanaf mijn eerste onderzoeken heb ik samengewerkt met natuurkundigen en wiskundigen. Dan is de stap naar iemand die bij de TU werkt niet heel groot meer.”
Jouw doel is de beste oogbestralingslijn ter wereld maken. Hoe ziet dat eruit?
“Voor bestraling met protonen had je in het verleden forse apparaten nodig die veel ondersteuning vroegen. Die stonden allemaal binnen de muren van onderzoeksinstituten. Protoneninstituten kwamen daardoor altijd voort uit deze onderzoeksinstituten. Dit betekende dat het klinische eilanden zijn, die los staan van een groter behandelcentrum. Ik denk dat wij de beste ooglijn ter wereld kunnen maken. Niet omdat onze apparatuur het beste is, maar wel onze hele keten. Dankzij de samenwerkingen hebben we een breed palet aan goede oogartsen, goede beeldvorming, goede behandeling en goede nazorg. Het eiland protoneninstituut onderdeel maken van de rest van de zorgketen, dat wil je bereiken. Ik verwacht dat we hier in 2026 al kunnen zijn. In theorie dan in ieder geval. Daarna moeten we het nog bewijzen en dan ben je weer vijf jaar verder. We zijn dan de beste ooglijn als je kijkt naar het geheel.”
Wat mis je nog in je samenwerking om je doelen te kunnen bereiken? Welke oproep wil je doen?
“Zoals gezegd mis ik het overzicht of het aanhaken van Delft in de brede zin, daar zou ik wel wat verbetering in willen zien. Ook heb ik nog een oproep uit persoonlijke interesse. Wat bijzonder is tijdens protonenbestraling, is dat patiënten het zogeheten Vavilov-Cherenkov licht zien. Het blauwe licht dat ook in een reactor verschijnt. Patiënten zien dit als een raster. Het licht snap ik, maar het raster nog niet. Ik zoek nog iemand vanuit de TU Delft die goed licht kan moduleren, om mij hierbij te helpen. Hier wordt zeer waarschijnlijk geen patiënt beter van, maar het is wel interessant om te weten.”
Door welke wetenschapper vanuit een andere discipline of instituut ben je verrast en waarom?
“Bert Wolterbeek van het TU Delft Reactor Instituut. Hij is nu met pensioen. Ooit hield hij zich als bioloog bezig met korstmossen, zure regen en stikstof in de tijd dat ik er, ik studeerde toen milieukunde, ook mee bezig was. Dat er een bioloog op het reactorinstituut werkte, dat heeft me wel verrast.”
Benieuwd naar nog meer inzichten van Coen? Bekijk dan de video.